• Home
  • Blog
  • Kortverhalen
  • Aangenaam!
  • Contact


 Roodkopjeblog

Leven in hormanie
De behaaglijke lichtheid van het bestaan
Hoogvlieger DEEL 2
Hoogvlieger DEEL 1
Hoogvlieger DEEL 1
Pap'ocalyps
Softie
Saaie Muts
De tien geboden
The Swimsuit Issues
Hashtag Groen
Hoe kan het dat jij nog single bent?

Leven in hormanie

8/28/2020

1 Reactie

 
Ik ben geboren als specimen van het vrouwelijke geslacht. Iets waar ik best mee kan leven.
Zo krijg ik bijvoorbeeld de kans allerlei kledingstijlen te verkennen: van eighties chick (inclusief bekjes in mijn haar) tot rockabilly meisje (hoera, fiftiesjurken en getoupeerd haar) of halve goth (zwart, zwart en zwarter). Ik droom trouwens nog steeds van de revival van de victoriaanse hoepeljurk. Ook kan ik naar hartenlust experimenteren met mijn gezicht.  Hierdoor wacht ik al decennialang op de dag dat mijn kaalgeplukte wenkbrauwen uit het potloodstreepjes-tijdperk van de jaren ’90, terug wat body hebben. En last but not least: een clitoris hebben, da’s echt fijn.
 
Maar dan is er de babyfabriek.
 
Wij hebben een nogal ingewikkeld systeem in ons lijf zitten: ons endocrien stelsel. Een fullblown chemische fabriek die als eindproduct baby’s wil afleveren. Maar in praktijk zich het grootste deel van haar bestaan moet tevredenstellen met het uitstoten van – tja – bloederige rommel. Spijtig genoeg kun je als vrouw niet aangeven ‘jongens, voor mij hoeft dat niet hoor, laat de machinerie maar uit staan. Lekker ecologisch’. Nee, ook al worden de werknemers niet betaald, de fabriek zal draaien. 
 
“Ik verander prompt van Little Miss Sunshine in Little Miss Shining”
 
Ik ben over het algemeen een normaal, aimabel meisje. Ik probeer de katholieke gedachte ‘behandel een ander zoals je zelf wil behandeld worden’ als leidraad doorheen mijn levenswandel te zien. En ik denk dat me dat meestal wel aardig lukt. Tot mijn fabriek weer overuren begint te draaien. De druk bouwt zich op, de stoomfluit weerklinkt en ik … verander prompt van Little Miss Sunshine in Little Miss Shining. 
 
Jetzt geht’s los
 
Mijn lief kent ondertussen het ritueel. Mijn trillende onderlip en holle blik verraden dat we ons in de dangerzone bevinden. Vanaf dat moment is het oppassen geblazen, want één verkeerd woord kan een drama van ongeziene omvang veroorzaken. 
De vraag ‘pasta of patatjes?’ is al genoeg om me in een onbedaarlijke huilbui te doen uitbarsten. En als ik hem vraag of ik niet wat ben bijgekomen, is het heel belangrijk dat hij op dat moment ‘nee, absoluut niet’, antwoordt. Eerlijkheid komt later wel, nu is het een kwestie van overleven. (De laatste keer is hij trouwens in een onbewaakt moment eerlijk geweest, hetgeen ontaarde in een partijtje ‘nu ga ik mezelf uithongeren’. Hierdoor zette ik de volgende ochtend op kantoor bijna mijn tanden in onze junior graphic designer. Nogmaals sorry, Bran.)
 
Hoe vaak hebben mensen me al zien crashen alsof ik mezelf elk moment voor een trein ga werpen? Neerzijgend. Gereduceerd tot een hoopje ellende. Weltschmerz. Alles kapot. 
Om me dan de volgende dag neuriënd te zien binnenkomen: ‘heyhey, alles goed luitjes?’ 
 
 
Onverlichter zake
 
Ik denk aan de vrouwen die staan te dansen in hun vrouwencirkels. Die hun vrouw-zijn en maandstonden vieren. Die helemaal happy zijn met al die ellende. Hebben zij nu écht geen last van die kluchtige hormonale uitbarstingen? Of drukken ze hun lijdende zusters op elitair verlichte wijze nog eens extra met hun neus op diens falen? Of misschien behoren zij tot de oervrouwen-clan, waarin je doorgaans ook de vrouwen ‘die niet geloven in epidurale’, vindt. Mijn zusters die graag ten volle meemaken hoe ze worden opengereten door het hoofd van hun boreling. Want zo steekt de natuur ineen.
 
Wel, ik behoor niet tot die clan. Ik word graag met rust gelaten en al zeker door mijn eigen lichaam. Als ik ooit voor kinderen zou hebben gekozen, zou ik bij mijn bevalling hoogstwaarschijnlijk de anesthesist proberen om te kopen om me een shotje epidurale bij te pompen. En dat eeuwige maandelijkse gebloed en gestink, daar zie ook écht de schoonheid en het wonder niet van in. 
Dus: als er nog eens een groepje vrouwen in het maanlicht gaat dansen en vervolgens hun menstruatiebloed onder een bedje van elandenmos begraven, laat iets weten. Volgende keer ga ik graag mee. Dan maak ik van de gelegenheid gebruik om mijn hele santenkraam, eierstokken inclusief, mee in de grond te steken. 
En vervolgens met veel bravoure een rituele tapdans in te zetten, ter ere van mijn bevrijding.

1 Reactie

De behaaglijke lichtheid van het bestaan

2/5/2020

4 Reacties

 
Ik word zesendertig jaar. Zes-en-dertig. Als je me tien jaar geleden zou ge-timelapsed hebben aan welke astronomische snelheid het volgende decennium over me heen zou denderen, was ik waarschijnlijk schreeuwend weggelopen. Onwetend heb ik dus, stap voor stap, de chronologie des levens ondergaan. En het mag gezegd: Ik heb een mooi parcours afgelegd.

Ik heb kunnen proeven van de heerlijke verzuchtingen en escapades van het vrijgezellenbestaan om terecht te komen bij een fijne vriend (waar ik in alle schoonheid ook afscheid van heb genomen: we waren goed samen, maar niet sámen). Om dan tenslotte een échte liefdesrelatie aan te gaan met een heerlijk lief én twee fijne, bijna volwassen, plusdochters.

Ik heb kunnen genieten van allerlei baantjes, waarin elke dag mijn wereld en kennis een beetje groter werd. Om letterlijk de wereld in te trekken en me te verliezen in exotische extravaganza. Daarna gaan wennen aan een bureaujob als ambtenaar om dan uiteindelijk te eindigen als copywriter. Voor mij persoonlijk zowat living the dream.

Maar waar ik hoegenaamd niét over kan meespreken: kinderen.
Ik heb jarenlang mijn toekomstige kinderwens voor me uitgeschoven. Wachtend op die rammelende ovaria, gaf ik mezelf alle tijd die ik nodig zou hebben. Want mijn relatie zat niet helemaal goed. Of ik moest eerst wat geld sparen (alsof dat ooit zou gebeuren). Of het was écht effe te druk op werkgebied.
Zo ging jaar na jaar voorbij. En verscheen foto na foto online van mijn vroegere klasgenoten, vriendinnen en kennissen met hun nageslacht. Ik betrap mezelf er nog steeds op dat ik het even benauwd krijg als ik zo’n vrijgevochten vriendin zich helemaal zie verliezen in babyshowers en cuteness.

Maar ik? Ik voelde ‘m niet. Nog steeds niet.

Niks nieuws, zul je denken. Die Ann, die heeft dat al eens verteld. In de Flair. Of op café. Ik geef grif toe dat ik daar nooit ofte nimmer een geheim van heb gemaakt: ik verkies een leven met zo min mogelijk verantwoorlijkheden. Als ik morgen naar Guatemala wil verhuizen, dan moet ik –bij wijze van spreken- overmorgen op het vliegtuig kunnen zitten. Ook heb ik gewoon geen zin om méé te draaien in onze maatschappij. Een maatschappij waarin we eigenlijk al als haringen in een ton zitten, die gestoeld is op verwijten en polarisering en waarin het blijkbaar normaal is om te moeten kamperen voor de school waaraan je je nageslacht wil toevertrouwen. Fijn voor degenen die daar geen graten in zien, maar ik heb daar allemaal geen zin in. En blijf daar dus met plezier mijlenver vandaan.

Het enige wat ik soms jammer vind: ik ben een outsider.
Echt.
Wanneer ik mensen van vroeger tegenkom, dan wordt me dit vaak pijnlijk duidelijk.
Kinderen, da’s een dankbaar onderwerp. Er zijn legio vragen te stellen.
Hoeveel? Geslacht? Leeftijd? Hobbies? Op dat moment gaat het gesprek nog vlot.
Maar dan kaatst de vraag plots terug naar mij. Wanneer ik naar waarheid antwoord dat ik ‘er’ geen heb, dan duikt de sfeer van het gesprek plots pijlsnel de dieperik in. Of, nog erger, dan valt er –na de verbaasde oh?- plots een snijdende stilte. De vragen en anekdotes die bij mijn gesprekspartner al standby stonden, zijn plots niet meer relevant wanneer duidelijk wordt dat ondergetekende wel een erg licht bestaan leidt.

Ik weet dan eerlijk gezegd ook niet meteen wat te doen. Een opmerking over het weer is maar een slappe comeback en met vuur beginnen te verdedigen waarom ik geen kinderen wil, tja, da’s ook genoeg om de persoon in kwestie de volgende keer in een grote boog om me heen te sturen. Waarover moet ik vertellen? Over hoe ik elke ochtend rustig een cappuccinootje slurp terwijl ik door instagram scroll om daarna rustig te gaan douchen met een gezellig muziekje op de achtergrond? Over hoe ik me in het weekend uren ongestoord kan verliezen in een goed boek? Of hoe ik met mijn lief spontaan erop uit kan trekken om een lange wandeling te maken en daarna op het gemak een blauwe Chimay te gaan drinken?

Wanneer ik vertel over mijn leven, dan voel ik me soms een beetje … gegeneerd. Mensen met kinderen hebben nog méér werk in hun vrije tijd dan op hun werk. Die hebben verantwoordelijkheid, die ploeteren en puzzelen naarstig (ja, da’s het woord!) om alle activiteiten van hun kroost ingepland te krijgen in een haalbare beurtrol voor het taxi spelen. Die hebben totaal andere prioriteiten in het leven. Hetgeen me soms ook wel een verademing lijkt dan het continu met zichzelf geconfronteerd te worden, maar da’s dan weer een ander verhaal.

Ik moet dan soms denken aan de fabel van de krekel en de mier. Een belerende vertelling die jonge kinderen in grove lijnen de niet mis te verstane boodschap meegeeft dat er in het leven hard gewerkt en afgezien moet worden, als je het goed wil doen. De mier is slim en goed en de krekel is een egoïstische klootzak die alleen maar aan plezier denkt.

Ik voel me de krekel.
En verontschuldig me nu al voor alle ongemakkelijke stiltes die nog gaan vallen.
Je mag altijd vragen hoe het met mijn hamster gaat.

4 Reacties

Hoogvlieger deel 2

7/22/2019

0 Reacties

 
Een luchtvaardig leven

Voor mij was het dus nooit een meisjesdroom geweest, dat stewardessenleven.
Je moet weten dat ik een enorm verlegen, wereldvreemd kind was. Dat ook nog een reisziek werd vanaf het ogenblik dat het in een bewegend vehikel stapte. Geen wonder dus dat ik mijn zomers doorbracht aan de playa van camping “De Binnenvaart” in Houthalen. 
Je kunt dus wel stellen dat deze carrièrewending voor mezelf voelde als een soort van wederopstanding. Een dikke middelvinger naar alle complexen, issues en beperkingen die me er vroeger van weerhielden om nieuwe horizonten te verkennen.

A hint of Chris in the morning

En zo kwam het moment dat het de normaalste zaak van de wereld werd om op te staan om drie uur ’s nachts. Het avondmaal nog ergens zwevend tussen maagklep en slokdarm. Ik kan je verzekeren dat het geen aanrader was om de avond voordien nog even een spicy Indian curry naar binnen te schoffelen. Burp. Ik reed voor dag en dauw naar de luchthaven, onder begeleiding van de zalvende stem van Chris Van Den Abeele op de radio. Ik hield van de kwinkslagen die hij me na het nieuwsbulletin zachtjes toevertrouwde. Buiten Chris, de oranje straatlantaarns en een sporadische vrachtwagen was het landschap heerlijk desolaat. Nog geen gat-geplak, geen gejaag en geen files. 

In mijn beginperiode vloog ik voornamelijk binnen Europa. Een beetje nine-to-five, maar dan op onchristelijke uren. Het verloop van zo’n vlucht was doorgaans dit: passagiers laten instappen – opstijgen – eetservice – landing – passagiers laten uitstappen – vliegtuig opruimen – nieuwe passagiers laten instappen – opstijgen – eetservice – landing. Meestel vakantiegangers die hielden van een beetje pampering en een praatje. Eén van de grootste pluspunten van de job (en dat vind ik achteraf nog steeds) was het snelle verloop van je dag. Aftellen tot het einde van de werkdag? Geen tijd voor. Tenzij je een erg lange nachtvlucht deed en iedereen lag te slapen. Maar dan was er ook nog altijd de mogelijkheid om een lekker bakje koffie te zetten en een filosofisch praatje met een collega aan te knopen. Ook in de lucht waren de nachtelijke gesprekken vaak intenser, zelfs al kwam er dan geen alcohol aan te pas. 

One flight stand

Voor niet-ingewijden is het soms een revelatie om te horen dat crew members aan boord van een vliegtuig elkaar vaak nog nooit gezien hebben tot het moment van de briefing voor de vlucht. Het gebeurde zelfs dat je elkaar na de vlucht ook zelden of nooit meer tegenkwam, tenzij op één of ander feestje. Dat kon een goede zaak zijn als het een collega betrof waar het absoluut niet mee klikte (al kwam dat niet zo vaak voor, gewoon het feit dat je beiden daarboven in de lucht op een oncomfortabele crew seat zat, gaf al een soort van gelijkgestemdheid), maar soms was het ook een beetje triest. Want je kon zo’n enorme klik met een collega hebben op vlucht of tijdens een bepaalde stop, dat je dacht een maatje voor het leven te hebben gevonden. Wanneer je dan nooit meer samen werd ingepland, verloor je elkaar onvermijdelijk uit het oog. Of het kon gebeuren dat je elkaar later terug tegenkwam, maar dat de dynamiek in de nieuwe crew de magic liet verdwijnen als sneeuw voor de zon. 

In dat opzicht was de luchtvaart ook wel een beetje eenzaam: je had enorm veel contacten, maar deze waren vooral vluchtig (pun intended). Omdat de levens op de grond vaak – letterlijk en figuurlijk – te ver uit elkaar lagen. Ik betrap me er nog steeds op dat ik een beetje mijmerend naar ex-collega’s hun posts op social media kijk en me afvraag of ze zich mij nog herinneren. Of dat ik me de bedenking maak dat ik met die persoon een geweldige stop had gehad. Maar waar was dat ook alweer? En met wie? En er was toen iets onvergetelijks gebeurd, maar wat? 

Wel een knoert van een les in ‘loslaten’ en in het moment leven.
​En vooral dankbaar zijn voor wat geweest is, ook al ben je intussen veel te veel daarvan vergeten.
 


0 Reacties

Hoogvlieger   DEEL 1

6/29/2019

2 Reacties

 
Daar sta ik dan te blinken. In mijn nog ongekreukte, ietwat stugge, smetteloze uniform. Een herinnering van zeven jaar geleden, aldus de alwetende Facebook. De glimlach op de foto spreekt boekdelen. Nét iets teveel tandvlees, een gemeende lach dus. Helemaal klaar om een nieuw leven – euh – in te vliegen. 
 
Een stukje over mijn leven als cabin crew member dus. Oftewel stewardess, hoewel die benaming in luchtvaartkringen een beetje als not done beschouwd wordt. Ik heb er nooit problemen mee gehad. Ik vind het zelfs een tikje sexy klinken. Maar sexy is tegenwoordig ook redelijk not done.
Gelukkig ben ik nooit het type geweest dat zich dingen laat opleggen.
 
Ik ga vliegen
 
Stewardess worden dus. Eén van de beste impulsieve beslissingen die ik ooit genomen heb. Wetende dat ik er niet vies van ben om de grotere beslissingen des levens al eens filosofisch te benaderen tussen pot en pint. Tegen twee uur ’s nachts, aan één of andere groezelige toog. Beslissingen die meestal verbazingwekkend goed uitdraaien. Mijn brein, goed gemarineerd, komt dan immers vaak tot bizar heldere inzichten. Maar goed, deze keer was het overdag dat de de aha-erlebnis binnensijpelde. Meer bepaald terwijl een leidinggevende me weer eens op het matje riep nadat ik één of ander klusje was vergeten af te werken. Ik ben ook het type mens wiens emmertje in stilte volloopt.
Dat is omdat ik gevoelig ben. Ik hield dus de eer aan mezelf en verkondigde in primeur: ik ga vliegen.
Het was nog een kwestie van solliciteren, de opleiding volgen en gewoon eraan beginnen.
En zo geschiedde ook.
Alles verliep verdacht gesmeerd.
Dit nieuwe leven in de lucht was dus klaarblijkelijk voor mij weggelegd.
 
En zo werd ik stewardess. Oftewel cabin crew member Ann J.
 
Elegantie op kousenvoetjes
 
In eerste instantie was ik totaal overrompeld. Door de finesse en schoonheid van mijn toekomstige collega’s.
Nee, echt. Ik was mateloos gefascineerd wanneer er een volledig 'opgeklede' cabin crew member door de gangen schreed, terwijl wij in ons muffige lokaal zaten te knikkebollen. Haren en make-up perfect, elegante tred, uniform in de plooi en benen gehuld in nette nylonkousen. (Het algemene beeld aan het begin van de werkdag, zou later blijken.) Mannen, als je op zoek bent naar knappe vrouwen: word steward. Echt. Waar. 
Er bleken inderdaad stewards (en niét alleen stewards) te werken die de queeste naar vrouwenfleisch systematisch combineerden met hun job, maar daar zitten we nog lang niet.
​We zitten nog in de fase waarin alles vooral heel nieuw en onbekend was.
 
Volgens het boekje
 
Ook werd ik overspoeld door ontelbaar veel procedures. Je zou versteld staan van het minutieuze en georchestreerde verloop van zo’n vlucht. Sowieso zijn er natuurlijk de emergency procedures, dat is logisch. (Die ik persoonlijk goddank zelden nodig heb gehad.) Maar echt alle ‘pings’ en ‘dingdings’ hebben hun eigen boodschap. ‘Nu moet je blijven zitten, tenzij je een duikvlucht door de cabine wil maken’. Of: ‘Okee, we weten dat het nog loodzwaar is om een trolley omhoog te duwen in een stijgend vliegtuig, maar begin er toch maar al aan.’ Het snijden van een citroen? Uitsluitend volgens procedure. Sterker nog: dat had een goede reden. Want niet iedereen is even onderlegd in de edele kunst van het citroen snijden. Het zou niet de eerste keer zijn dat een passagier een gin-tonic bestelt en hij er, als ongevraagd extraatje, een slinger citroen bij in de schoot geworpen krijgt. Inclusief een knalrode cabin crew member die uit alle macht staat te trekken en te frutselen om die te ontmantelen.
Ik bedoel maar: alles heeft zo zijn redenen.
 
Achteraf gezien waren het net die procedures die het vliegen zo heerlijk maakten. Doordat iedereen wist wat er van hem of haar verwacht werd, verliep alles – doorgaans – gesmeerd. Je deed je ding en had vooral…rust in je hoofd. De rust die je nodig had om ervoor te zorgen dat de passagiers content waren.
 
Al na mijn eerste stressvolle vluchten (want ik was oh zo geïntimideerd door de chef de cabine, zeker als het een strenge was) wist ik het. 
​
Ik was ook content.

2 Reacties

Pap'ocalyps

7/1/2018

0 Reacties

 

​Ik neem hem stevig bij de arm terwijl we naar de wachtkamer strompelen.
Onderweg probeer ik de verdoken blikken langs me af te laten vloeien.
Hij ziet er ook verdomd slecht uit.  Een zieke vader, dat valt niet te verbloemen.
We worden verwelkomd door de rij stoelen, broederlijk aan elkaar gelast, om nog eens te benadrukken dat we hier allemaal samen inzitten en het ook allemaal samen zullen moeten uitzitten. Enkel het kampvuur en de man met de gitaar ontbreken in de vaalgroene bunker.
De rust zelve acterend lees ik over de bouw van een nieuwe vleugel aan het ziekenhuis en zie ik dokters met zelfzekere, plichtsbewuste blik tussen aanhalingstekens vertellen wat ze zoal doen om het comfort voor de patiënten nòg beter te maken.
Uit mijn ooghoeken gluur ik naar hem, mijn hologige held.

Wanneer hij even later bij de dokter beleefd gesommeerd wordt zijn hemd uit te doen, vang ik zijn hulpeloze blik. Zijn handen trillen zo erg dat hij de knoopjes niet los krijgt.
Ik schiet hem ter hulp en voel de volstrekte onnatuurlijkheid van mijn handeling.
Dit is zijn stijl niet. Hij is de held. Hij schiet ter hulp.
Terwijl ik zijn hemd uittrek negeer ik het beeld van zijn graatmagere bleke armen.
Ik hoor de dokter in de verte vertellen over tijdelijke oplossingen waarvan hij het succes niet kan garanderen en kijk naar het schilderij tegen de muur. Een abstract kunstwerk waarmee de maker ervan zijn versie van de apocalyps op doek heeft vereeuwigd.
Een helderoranje vuurbol tussen flarden van grijs.

Ik vraag me af wanneer die apocalyps zich zal voltrekken. Het voelt alsof de vuurbol elk moment door de muur naar binnen zal branden en ons verzwelgen, inclusief dokter en onderzoekstafel.
Ondanks de geringe kans op succes heeft de dokter goed werk verricht.
Het gaat beter. Veel beter zelfs. We kunnen terug lachen, praten en snoepen. We kunnen perfect doen alsof alles heel goed gaat. Zijn slechte momenten zie ik vanop afstand. Kan ik alleen maar zien vanop afstand. Het is ongelooflijk hoe een mens ondanks dat korte nekje in staat is om zijn kop in het zand te steken, vooral om te kunnen blijven doorgaan met het leven.
Er worden terug plannen gemaakt. Al voelen we de gloed van de vuurbol, daar achter dat kleine muurtje. Af en toe paniek, wanneer het te heet wordt onder onze voeten. Om dan na een passage bij het ziekenhuis gewoon weer verder te gaan, opnieuw en opnieuw.

Tot het einde.
​
Hij was bezig aan een marathon zonder finish en hij wist het.
 
Terwijl buiten de meest bizarre winterstorm in jaren zorgde voor een grillig schouwspel van woest dansende bomen, is hij heel stilletjes vertrokken, omringd door alle zachtheid van de wereld.


0 Reacties

Softie

1/15/2018

0 Reacties

 

​‘Beste mevrouw van de FOD Financiën…’, open ik, driftig trappend op mijn fiets, de blogpost die ik online zou smijten. Mijn lieve papa is onlangs overleden en als vervanging voor het stuk ziel dat daardoor geamputeerd is (zo voelt het gemis althans), heb ik een snelcursus Volwassen Worden moeten uploaden in mijn systeem. Want er zijn overheidsinstanties, banken, rekeningen, wijzigingen, aangiften, attesten, betalingen,…die allemaal vechten om mijn aandacht. Terwijl ik op dit moment liever zou zeggen: ‘Jongens, ik ga een maand of vier in een huisje diep in één of ander bos nadenken over het leven. Mediteren. Mijn verlies een plaats geven.’ Maar zo werkt het dus niet. Gepland zal er worden. Betaald zal er worden. Begrijpend geknikt zal er worden, terwijl een ellenlange uitleg mijn beide oren binnensijpelt.

Mijn blogpost zou dus handelen over de onrechtvaardigheid van Het Systeem. Mijn boosheid, mijn frustraties, mijn onkunde om met dit alles om te gaan.
‘Beste mevrouw van de FOD Financiën…’, denk ik terwijl ik na mijn bezoek aan het Registratiekantoor terug naar mijn werk pedaleer. ‘Ik zou u graag willen bedanken voor ons gesprek daarnet. Uw luisterend oor, uw begrip en troostende woorden hebben mij in deze vreselijk moeilijke tijd terug de kracht gegeven om door te gaan. Ze hebben me als het ware terug energie gegeven. U nam de tijd om vragen te stellen, zelfs al waren die voor u of het dossier niet relevant. U luisterde en zag de totale wanhoop in mijn ogen. De angst dat deze mallemolen van paperassen nooit zou stoppen met draaien. U stelde me gerust dat ook hier een einde aan zou komen. En ik geloof u.’

De impact van deze ontmoeting heeft me aan het denken gezet. Ik geloof niet dat we de hedendaagse maatschappij kunnen veranderen. Toch niet op korte termijn. We leven in een tijd waarin iedereen zichzelf (en anderen) veel te serieus neemt. De minste opmerking of bedenking veroorzaakt een storm van voor- en tegenstanders. Ge denkt zwart of ge denkt wit. Er moet gedebatteerd worden over elk item dat op social media verschijnt; of het nu een ironische column betreft of een aanslag/moord/natuurramp. Koppen zullen rollen. Meningen moeten uitgekotst worden, liefst anoniem zodat de schrijver zich volledig kan laten gaan zonder scrupules, zonder filter, zonder nuances. Er moet geklaagd worden, ondanks de goede voornemens die menigeen zich maakt. Klagen zit bij ons, Belgen, gewoon ingebakken. Jawel, het is wél zo.

Ik zit zelf in een periode waarin ik het erg moeilijk vind om de schoonheid van het leven  te zien. Gisteren tijdens het avondeten werd ik nog gesust door mijn tafelgenoten, omdat ik luid vloekend een betoog afstak over hoe rot alles is, hoe het plebs altijd het ordinaire plebs zal blijven. Uitgemolken wordt door elke instantie die geld geroken heeft. En dit ligt misschien niet heel ver van de waarheid in onze Kafkaiaanse maatschappij. Maar het feit dat een vriendelijke bediende me liet vertrekken met een glimlach op mijn gezicht zegt me dat er nog hoop is. Misschien moeten we allemaal leren om terug een beetje liever te zijn. Een beetje zachter. Ondergetekende gaat dan ook haar stinkende best doen om (nog) meer softie te worden. Ik zie wel waar het me brengt en of er iets terugkomt.

Wordt alles dan makkelijker? De kans is klein tot zeer klein.
​
Maar misschien is er nog ergens zo’n ordinaire plebejer wiens dag ik nét dat tikkeltje mooier kan maken.
 
 

0 Reacties

De tien geboden

7/10/2017

0 Reacties

 

​Ah, de zomer is in het land.
Menigeen maakt zich weer klaar voor een deugddoende vakantie bij de Costa Del Betere Oorden.
Ik spreek uit ervaring als ik zeg dat mensen spijtig genoeg vaak ontoerekeningsvatbaar worden (van de zenuwen?) wanneer ze aan boord van een vliegtuig komen. Die twee mannen (of vrouwen) vooraan hebben nochtans hun vliegbrevet niet bij een pak cornflakes gekregen en het lieftallige cabinepersoneel weet ook wel waarmee ze bezig zijn.
Alleen: de communicatie aan boord verloopt niet altijd optimaal.

Hier volgen Tien Geboden die het leven aan boord een stuk makkelijker kunnen maken. Goedbedoeld advies voor de passagiers van goede wil. En zo kan iedereen met een blij gemoed naar Happyland vertrekken.

Gebod 1: gij zult u geen miserie besparen door alles in een oversized handbaggage te proppen.
Het klinkt als een goed idee. Geen grote koffer meer inchecken en gewoon wat handbaggage meenemen. Tegenwoordig zijn er überhippe, lightweight trolleys op de markt die ‘cabin sized’ zijn. Helemaal in stijl flaneer je gezwind, trolley nonchalant meesleurend,  door de brug naar de vliegtuigdeur. De ratelende wieltjes geven je een zeker mondain gevoel, echte jetset…Tot je plots vriendelijk maar vastberaden wordt tegengehouden door de steward(ess) die je meedeelt dat je cabin sized trolley niet meer in de cabine past. En beneden bij de grote baggage in de buik van het vliegtuig moet.
Dit doet hij/zij niet omdat hij/zij slecht geslapen heeft, maar om de simpele reden dat de bagagerekken vol zitten. Onbegrijpelijk? Wel, hoogstwaarschijnlijk ben je niet de enige die met een trolley aan boord is gekomen. En er zijn nu eenmaal maar een beperkt aantal bagagerekken. Als je weet dat er –met veel geluk- maar maximum twee trolleys in een vak passen, dan is het niet onlogisch dat niet alle 189 passagiers hun kleinood op wieltjes kwijt kunnen. En nee, hij mag niet achter de zetel van de laatste rij.
Zoals helaas nog te vaak gebeurt kun je het op een schelden zetten of proberen een knap staaltje Griekse Tragedie ten berde te brengen. Dit werkt -voor alle duidelijkheid- niet. Nooit. Laten we deze tactiek dan maar voor eens en altijd de vergeetput in duwen.
De enige optie is: zo snel mogelijk, in een hoekje waar je andere passagiers bij het instappen niet hindert, de spullen die je denkt nodig te hebben tijdens de vlucht uit de trolley te halen en de trolley mee te geven aan de bagagist. Vergeet zeker geen (reis-)documenten, cash geld en medicatie te verwijderen. En eventuele lithium-ion batterijen. Want ‘dat’ willen we zeker niet op ons geweten hebben omdat we per se een paar euro wilden uitsparen.
Een klein gebedje opdat de trolley zonder krassen en deuken van de bagageband zal rollen is eveneens wenselijk.

 Gebod 2: ge zijt veel mooier als ge lacht. En uw instapkaart laat zien.
Je krijgt maar 1 kans om een eerste indruk te maken. Dan is het toch beter dat de crew ziet dat er een goedgeluimde, sympathieke medemens binnenstapt dan een onbeschofte ***hole? Geloof me, het kan nog van pas komen. Ieder mens heeft het in zijn natuur net een tikkeltje extra zijn best te doen voor iemand die hij of zij leuk vindt. Altijd.
Begin bij het instappen al niet te zeuren tegen de purser dat je net jouw instapkaart hebt weggestoken. Het interesseert haar niet dat je op 17B zit. Haar interesseert het enkel dat je op de juiste vlucht zit en geen slechte bedoelingen hebt.
Wees welkom.

Gebod 3: ge moogt gaan zitten
Eindelijk de toegewezen zitplaats voor de komende uren gevonden? Goed zo.                   Nu is het jouw verantwoordelijkheid om zo snel mogelijk plaats te nemen en de dingen vooruit te laten gaan. Aangezien je al een kwartier de tijd hebt gehad bij de check-in om jouw Woordzoeker/iPad/Crash Survivalgids voor Dummies te zoeken en uit je tas te halen is er geen reden meer om te staan lummelen. Hou je jas nog even aan of neem hem op je schoot. Straks als de bagagrekken gevuld zijn kun je ‘m alsnog op de baggage leggen, zo kreukt hij ook veel minder. Ja, dit mag zelfs na het opstijgen wanneer het fasten seatbelt lampje is uitgegaan.
Ontevreden over jouw plaats? Neem ‘m toch maar even. Na het opstijgen heeft de crew tijd om na te denken hoe ze jou toch nog bij jouw misses/mister/reisgezel kunnen krijgen. Dit vergt wat mathematisch inzicht en puzzelwerk en is behoorlijk stresserend tijdens een drukke boarding. Het is voor de crew prioritair om iedereen aan boord te krijgen en zo snel mogelijk op te stijgen. Iedere minuut vertraging is een minuut minder vakantie, toch?

Gebod 4: gij zult uw zweetvoeten schoon binnen houden
Vreemd genoeg hebben mensen, eens ze neerzitten, de bizarre gewoonte om hun schoenen uit te schoppen. Alsof ze thuis in de zetel een potje Netflix gaan liggen kijken. Als je last hebt van gezwollen voeten: je doet aan uitstel van executie. Het is veel erger om met uitgezette zwanworst-tenen terug je knellende schoenen aan te trekken dan ze gewoon lekker compact in de schoenen te laten. Dat werkt zelfs een beetje als een corset, zo blijven ze in toom. En denk aan de medepassagiers en het cabinepersoneel. Het zou niet de eerste keer zijn dat de steward(ess) in het voorbijgaan even loert of er misschien ergens een camembertje van de vorige vlucht op de grond is achtergebleven.               Weet ook dat vliegtuigvloeren niet bepaald proper zijn. Er gebeuren nogal eens ongelukjes. En het water op de toiletvloer waar je zonet blootvoets bent ingetrapt? Wel, dat is geen water.

Gebod 5: denkt even na voor ge gaat. Of terugkomt.
Natuurlijk hoopte je dat jouw blaas het zou volhouden tot op de begane grond. Maar helaas, je zit in een cabine onder druk en hebt net van een lekker verfrissend glaasje Fanta genoten. Natuurlijk zie je net een trolley in het gangpad staan.                                                                                                                              Maar hoe pakken we dit nu best aan tijdens de service? Het is eigenlijk simpel. Kijk even wat de crew aan het doen is.
Staat er een maaltijdtrolley twee rijen voor je? Wacht dan even tot ze voorbij zijn. Anders moeten ze een heel manoeuver uitvoeren om jou door te laten. Dat is gewoon een kwestie van etiquette. Zit je in het midden en ben je aan weerszijden ingesloten? Vraag dan even beleefd (mét glimlach!) of je mag passeren. Dat is heus niet zo erg. Nog een welgemeend bedankje en het is helemaal ok.
Maar nu komt het tricky gedeelte. Het terugkeren. Wel: daar is eigenlijk maar 1 regel voor. Wat je ook doet, ga niet als een bronstig hert staan hijgen in de nek van de steward(ess) aan de trolley. Hou afstand als je toch wil wachten in het gangpad! Er moeten dingen uit de trolley genomen worden en de kans is groot dat het tot een botsing komt. Hou de dirty dancing maar voor op de beachparty vanavond. Als je toch niet kan wachten, doe beleefd teken en vraag of het mogelijk is om je door te laten. Ook met de glimlach. Vergeet alweer niet te bedanken.

Gebod 6: gij zult dankbaar zijn
In gebod 5 kwam het al aan bod: bedank de crew. Het is geen moeite en het maakt een wereld van verschil.
Wanneer men vraagt wat je wil drinken, zeg dan ‘een glaasje water alstublieft’ in plaats van ‘water’. Dit is ook van toepassing op alle andere drankjes/snacks die worden aangeboden. En zeg daarna: ‘dankuwel’. Moeten we dit op kleuterniveau uitleggen?Jammer genoeg wel.

Gebod 7: gij hoeft niet te bewijzen dat ge durft
Iedereen kent het wel: turbulentie.
Er wordt in drie talen gevraagd te blijven zitten en de toiletten niet te gebruiken. En toch is er altijd een Jolige Jan die het een goed idee vindt om stiekem, wanneer het personeel net voorbij is gekomen, het toilet in te duiken. Of een vrouw die het niet nodig vindt om haar kind, ‘dat net slaapt’, vast te maken.
Wel…het is een risico. Een groot risico.
Turbulentie kan soms grillig zijn. Het kan dan lijken of er niks aan de hand is, maar de piloten krijgen op voorhand waarschuwingen over mogelijk zwaardere luchtzakken. Dat lampje brandt dus wel degelijk om een reden. Tik drie woorden in op Google: severe turbulence accidents.
Graag gedaan.
​
Gebod 8: gij zult in uwen eigen talloor kijken
Wanneer de crew niet bezig is met de service kunnen ook zij een hapje eten. Als je dringend iets nodig hebt, mag je dat altijd beleefd vragen. Sta je aan te schuiven bij de toiletten, dan is een vriendelijk toegewenste ‘smakelijk’ nog best lief.
Maar hou het daarbij. Sta niet te gapen naar elke hap die de steward(ess) in zijn of haar mond steekt en hou de commentaar voor jezelf. Ja, dat is ook vliegtuigvoedsel en nee, dat is inderdaad niet hetzelfde als wat u net gegeten hebt. Toedels!

Gebod 9: gij zult voor uw eigen deur keren
Vooral op lange-afstandsvluchten een gekend fenomeen. De passagiers verlaten het vliegtuig en de cabine ziet eruit alsof er een driedaags muziekfestival heeft plaatsgevonden.
Overal bekertjes op de grond, platgetrapte chips, koekjes, verscheurde inflightmagazines,…
Heb respect voor jouw zitje. Hou het proper. Het personeel komt vaak genoeg langs met afvalbakken. Wees dan niet te lui om dat lege bekertje mee te geven. Zet gewoon die spannende film even op pauze. Voor de landing wordt er altijd nog een laatste afvalronde gedaan. Dit wordt zelfs aangekondigd. Het is een kleine moeite om dan even te controleren of de seat pocket trashvrij is en er niks meer op de vloer ligt.
We hebben toch ook graag een proper huis?

Gebod 10: gij moogt relaxen
Blijf na de landing rustig zitten tot het fasten seatbelt lampje uit is gegaan.
Het heeft ook geen nut om vooraan in de galley te staan ronddraaien wanneer de deur nog moet geopend worden. Je staat daar in de weg. Als je op de eerste vakantiedag niet meteen dental surgery gepland hebt, zet je beter een stapje terug het gangpad in. Want op bepaalde toestellen kan de deur best een venijnige zwaai maken.
Stap geduldig uit. Groet en bedank de crew kort en bondig.
Glimlach.
De vakantie is begonnen!

0 Reacties

Saaie Muts

2/16/2017

0 Reacties

 

Sinds 1 februari is het al bezig. Nee, eigenlijk sinds begin januari. Na het verwerken van de laatste nieuwjaarskater is menigeen van de daken aan het schreeuwen dat ze ‘vanaf volgende maand’ zullen beginnen met het stoppen met het nuttigen van alcohol.

En zo geschiedde. Ik moet maar mijn Facebook of Instagram openen en ik word gebombardeerd met foto’s van detox-shit, ‘gezonde’ drankjes en triomferende mensen met een lichte melancholie in de ogen. Allemaal hopend op een duimpje of een bemoedigend woordje in hun strijd tegen de vijand, a.k.a. de verleiding van het goede leven.
Face it: onze maatschappij begint het rock’n rollgehalte van een paar lichtblauwe Crocs te krijgen.

Voor de A.A. me hier gaat aanvallen: ik vind het op zich niet slecht dat mensen hun dierbare lever een beetje respijt geven na de bacchanalen die de eindejaarsperiode met zich meebrengt. Het is alleen een beetje…saai. Moet dat nu echt allemaal zo en plein publique?
Wie heeft er nu eigenlijk een boodschap aan dat een ander ‘geweldig goed bezig’ is door keigezond te eten, niet meer te drinken  en te leven op veel te dure, fancy detox-sapjes? En blijkbaar is koffie nu ook al een collectieve vijand geworden. Dat was voor mij het breekpunt. Ik snap de gezondheidsvoordelen van geen alcohol drinken, minder vet te eten, bla bla…Maar koffie?
Het goddelijke wondergoedje dat me vanbinnen lekker warm maakt, dat ervoor zorgt ik überhaupt aan mijn dag kan beginnen, dat me bijstaat tijdens nachtvluchten, dat een lekker stukje chocolade nog lekkerder maakt?
Ik bedoel maar: wat is daar nu in godsnaam weer mis mee?
En dan de hashtags: ‘what’s your excuse?’ Euhm…Excuus voor wat? Laat me gewoon met rust. Ik heb geen belerend vingertje van de Gezondheids-Gestapo nodig.

Ik ben zelf oud genoeg om te beslissen of ik ga sporten of me nog eens lekker omdraaien in bed. Of ik vanavond een salade ga eten of nog eens bij Pizza.be ga shoppen. Of ik, als ik op stap ben, de dag erna ruimte en tijd heb om een klein katertje toe te laten of de hele dag lamlendig in de zetel te hangen tot ik fit genoeg ben om een dikke pasta carbonara (beste anti-katermaaltijd ooit, bedank me later maar) naar binnen te duwen. Alleen: dit zijn mijn eigen beslissingen en hier heeft niemand ook maar iets mee te maken.

Ik maak mij dan ook de volgende bedenking: hoe kritisch maakt het collectief streven naar ‘hoe het moet’ ons? En dan vooral: onze jongere generatie die, hoe je het ook draait of keert, in onze voetsporen zal treden.
Ik ben nog opgegroeid in het pre-social media tijdperk. Dus ik moest het hebben van de peer pressure van artikels over diëten en gezondheid in de meest gangbare vrouwenbladen. Die ik nog dicht kon slaan als ik ze niet wilde zien. Waar ook toen, een goeie twintig jaar geleden, het evenwicht tussen ‘lief zijn voor jezelf’ en streven naar perfectie al driftig bediscussieerd werd.
Maar nu, dankzij de constante propanganda die ons door de strot wordt geduwd door ‘zij die weten hoe het moet’, rust er wel een constante druk op de maatschappij om mee te doen, om te volgen, want het is goed voor ons. Kortom: wij zijn saaie mutsen aan het worden.

En het werkt. Ik kom maar al te vaak jonge meisjes tegen die bezig zijn met de gezondheidshypes, maar zich eigenlijk gewoon ronduit slecht in hun vel voelen.
Omdat ze het gevoel hebben niets goed te kunnen doen. Omdat elke ‘zonde’, zoals daar zijn: het eten van een pak frieten, een keertje sport overslaan, een glaasje teveel drinken, aanvoelt als falen.
En dat laatste is de bittere realiteit.

Wij zijn toch allemaal mensen. En wij hebben toch allemaal maar een beperkte houdbaarheid? Hoe heerlijk is het dan niet om onszelf een beetje te verwennen, een  pleziertje te gunnen? Om het leven zo aangenaam en stressvrij mogelijk proberen te maken.
​
Ik pleit voor het goeie leven. Ik pleit voor je eigen keuzes maken en de consequenties daarvan te dragen. Ik pleit voor interessantere posts op social media.
Doe nog eens zot. Alstublieft?
 


0 Reacties

The Swimsuit Issues

8/4/2016

0 Reacties

 

Donderdagochtend. Terwijl ik in de keuken mijn koffie laat doorlopen trek ik de koelkast open. Ik neem een potje yoghurt en bekijk het. Het is eigenlijk nog zeker tien dagen houdbaar, dus ik kan er evengoed later van eten. In plaats daarvan prop ik een zelfgebakken zandkoekje in mijn mond en knikker ik een stuk pecan pie en een chocoladekoekje op mijn bord. Ik nestel me met mijn koffietje en lekkers onder een dekentje voor de tv.
Genieten. Toch zeker zolang mijn kaken aan het malen zijn. Wanneer ik mijn laatste brokje deeg heb doorgeslikt slaat het schuldgevoel al toe. Maar geen paniek! Straks, als alles wat verteerd is, trekken we naar de fitness.

Waarschijnlijk.

Was ik niet beter in de auto gesprongen en naar de fitness gereden met een nuchtere maag? Of had ik toch maar beter een yoghurt met verse perzik gegeten? En wat gaan we vanavond eten? Iets gezonds? Vlees of vis? Of alleen groenten met iets van koolhydraten?

Dit is mijn leven de laatste tijd. Levensbelangrijke beslissingen die geen zak uitmaken.
Wanneer ik mijn Instagram open verschijnt ze weer. De parade van gespierde buikjes en afgetrainde vrouwenlijven die vroeger, in de goeie ouwe tijd, wel eens als anorectisch werden bestempeld, maar waar nu opgestoken duimpjes bijstaan. En applaus-handjes.
Foto’s van normale vrouwen, zoals ik mezelf ook als normaal beschouw, die ineens een voor-foto zijn geworden. De na-foto erbij geplakt van diezelfde vrouwen, maar dan gemiddeld tien kilo lichter, aders op de pelvis van het vetloze bestaan, sixpack en thigh gap, zongebruind en blakend van gezondheid ergens op een tropische locatie.
Ik ben me ervan bewust dat het merendeel van die vrouwen gemiddeld tien jaar jonger is dan ik. En mijn gezond verstand herinnert me eraan dat er ook zoiets als Photoshop bestaat.

Maar toch…

Mijn lijf en ik zijn nooit echt goede vriendjes geweest.
Als kind was ik een behoorlijke brok. En die brok kreeg steevast na elk Medisch School Toezicht als souvenir een folder met een slordig appeltje op getekend, mee.
Als enige van de klas. Wat een privilege.
Familiefeesten waren een evaluatie of ik weer was bijgekomen of eindelijk eens zou beginnen te puberen, zodat misschien eindelijk die overtollige kilo’s eraf zouden gaan. ‘Want als ze meisje wordt, zal ze wel vermageren.’ Ik meende trouwens dat ze ‘vrouw’ bedoelden maar ik zweeg gewoon en nam een flinke hap van de abrikozentaart die mijn tante voor het niet-obese deel van de familie gebakken had.
Als ik aan het snoepen was, wat ik graag deed, want alles was zo lekker, werd me vaak gevraagd of ik nog niet dik genoeg was.

Na een bezoek aan de kinderarts was het zo ver: mijn moeder’s illusie over ik die gewicht zou verliezen als ik ‘meisje/vrouw’ zou worden, werd de wereld uitgeholpen door dit heerschap en ik werd op dieet gezet.
Mager eten (1 keer per maand frieten, die me sindsdien nog telkens ontzettende buikpijn bezorgen), fitness met mijn ouders (oh de schaamte als ik daar als enige kind rondliep en de andere sporters gingen klagen dat dat kind daar hun uitverkoren toestel bezet hield). Ik herinner me de keren dat ik met mijn armen rond de poot van de keukentafel hing te brullen dat ik niet mee wilde alsof het gisteren was.

Mijn hele kindertijd ben ik extreem zelfbewust geweest en ik heb spijt dat ik de uren die ik heb staan huilen voor de spiegel niet heb gebruikt om insecten te gaan zoeken voor onder mijn microscoop te onderzoeken, boeken van Roald Dahl te lezen, te lachen tot ik buikpijn kreeg of radioshows te maken met mijn gele cassettespeler.

Toen de puberteit eraan kwam en daarbij ook het andere geslacht, vlogen de kilo’s eraf. Motivatie! Ik gooide mijn boterhammen vaak weg tijdens de lunchpauze, en in de zomer waren er momenten dat ik leefde op 1 druif per dag. Mager was ik, fantastisch. Maar het moment dat mijn toenmalige vriendje liefkozend zei dat ik een blubberbuikje had (ik was natuurlijk veel te snel afgevallen en mijn huid had zich niet meer kunnen herstellen, alle buikspieroefeningen ten spijt) heeft alle complimentjes en liefdesverklaringen onherroepelijk teniet gedaan in mijn herinnering.
De jaren gingen voorbij en mijn gewicht schommelde door de jaren heen met een kilo of vijf. Een periode van boulimie, crashdiëten en Weight Watchers later kwamen de stabielere jaren. Ik lette nog steeds een beetje op om ‘uitschieters’ te vermijden en ik had goede en minder goede dagen qua zelfacceptatie.

Mijn hele adolescentie ben ik extreem zelfbewust geweest en ik heb spijt dat ik de uren die ik heb staan huilen voor de spiegel niet heb gebruikt om te dansen op foute muziek, urenlang te telefoneren met mijn vriendinnen, stiekem te vrijen in de bosjes met mijn toenmalig vriendje.

Met het ouder worden zag ik in hoe banaal mijn jarenlange schermutseling met mezelf was. Want dat was het uiteindelijk. Was mijn leven zo leeg dat ik constant geobsedeerd was door mijn uiterlijk? Misschien. Of misschien was ik gewoon ziek. Er was geen dokter meer die me nog folders met appels toestopte, niemand die me nog vroeg of ik nog niet dik genoeg was wanneer ik aan het smullen was van een zakje chips. Maar in mijn hoofd waren ze er al die jaren wel nog geweest. En daar kon geen enkel goedbedoeld complimentje of geruststelling dat ik écht niet te dik was, iets aan veranderen.

En nu zijn we dus op het punt gekomen waarop het lijkt dat alles voor niks is geweest. Een ‘Mediummeke’ is niet meer okee.
Een ‘Mediummeke’ is een voor-foto geworden.
Mager is alweer de nieuwe norm. Alleen zit het nu geniepig verpakt onder een laag spieren en de noemer ‘gezond leven’.

Gezond leven is dus volgens de goeroe’s elke dag leven op een lepel havermout met blauwe bessen als ontbijt, een avocado als middageten, en wat kippenwit als avondeten. Daarbij nog elke dag een uur of drie op de fitness/crossfit/trampoline-met-handvat/hot Yoga en het is zo gepiept: de kilo’s zullen smelten als sneeuw voor de zon.
Nu mag iemand me wel eens uitleggen waar ze elke dag de tijd halen om uitgebreid te gaan sporten als je een normaal leven met partner (en soms nog wat nazaten) hebt. Microwave diner voor hen dan terwijl de vrouw des huizen haar kont gaat opkrikken met squats?
En al die gezonde keuzes qua eten: dat is toch ook een fulltime bezigheid? Om niet te zeggen hoe dodelijk saai de mensen die daar constant over praten, van worden. Op een feestje de minipizza’s afslaan om op een cashewnootje te knagen, luid verkondigend dat ze vanaf nu alleen nog maar paleo eten.
Paleo, het nieuwe leven, de redding voor iedereen met voedselintoleranties. Zoals de befaamde gluten-intolerantie, waarvan ik het bestaan zeker niet ontken, maar waarvan toch een deel van de zelfverklaarde patiënten bij dokter Google te rade is geweest.

Ik heb ook een tijdje gedacht dat ik gluten-intolerant was. Of lactose-intolerant. Of gist-intolerant. Omdat ik al zoveel gastrospecialisten heb bezocht en niemand me iets wijzer kon maken, heb ook ik mijn eigen diagnose gesteld: ik heb helemaal zelf, op eigen houtje mijn darmen verkloot. Door jarenlang crashdiëten te volgen, door mezelf af en toe eens goed uit te hongeren, door als ik boos was op mezelf boven de pot te gaan hangen.
Niks intolerantie dus, behalve misschien eentje voor mijn eigen lichaam.
​
Ik ben geen antropoloog maar het lijkt alsof gezond leven een nieuw statussymbool is geworden. “Kijk maar eens hoeveel zelfcontrole ik heb.” Opium voor het volk dat, wanneer het zich verloren voelt, zijn houvast vindt aan de bar. Ik bedoel de ijzeren stang op de fitness welteverstaan. De ironie.

Ik ben tweeëndertig jaar en extreem zelfbewust. Maar ik heb er geen zin meer in. Ik heb geen zin meer om tijd te verspillen met huilen voor de spiegel.
Ik wil leven, dansen, lachen, vrijen.
En eten.

Ik zeg er even bij dat ik op geen enkele manier een gezonde levensstijl afkeur. 
Deze post is geschreven vanuit mijn oogpunt en mijn frustraties, niet bedoeld om een bepaalde levensstijl te bekritiseren.

 


0 Reacties

Op. Alles is op.

12/9/2015

0 Reacties

 


​Het is crisis in Annekesland.
Crisis op zowat alle fronten waarop het crisis kan zijn.
Een nieuwe ‘wie/wat/waar ben ik?’  inclusief moodswings en slapeloze nachten heeft zich genadeloos aan mij opgedrongen. Ik heb een hele tijd voortgeraasd, geleefd en zogezegd verwerkt zonder stil te staan. En nu, met het finaal neerdwarrelen van de bladeren, heb ik alles in een hapklare portie frustratie op mijn ‘talloor’ voorgeschoteld gekregen. 

Of het een goed idee is om mijn gal te gaan spuien op dit medium betwijfel ik.
Ten zeerste. Ik ben dan ook niet de vrouw van de goede ideeën. Maar ik zie het eerder als een vervroegd nieuwjaarsgeschenk, eentje dat ik mezelf doneer om eens echt alle vuiligheid uit mijn leven te borstelen.

Ik ben boos. Heel erg boos. Boos op alle Totentrekkers die mij de laatste vier jaar voor de gek hebben gehouden. Okee, toegegeven, het is wat kort door de bocht scheren van mij, want ik kan de verontwaardigde reacties van manspersonen die zich in mijn contreien hebben begeven door de jaren heen, al horen. Nee, degenen die hier niet bijhoren weten dat, sans doute. De anderen hopelijk ook.
Ik zal zeker niet beweren dat ik superieur ben. (Daar wordt overigens naarstig aan gewerkt. Binnenkort zou normaal het prototype van Mezelf Versie 7.8 op de markt moeten komen. Inclusief bug fixes, updates en een stabieler systeem, maar dit compleet terzijde.) Maar in afwachting van deze feestelijke lancering vond ik het tijd om me eens een kritische bedenking te maken.

Ik ben, zoals de meesten wel zullen weten, nog altijd alleen. Ik zeg het bewust zoals het is: alleen. Ik behoor dus tot de groep sukkelaars die de minste centen binnenkrijgen en toch in verhouding onze samenleving het meeste steunen. Tot de groep die het beu is om de medelijdende blikken te krijgen als er een feestje is. En op datzelfde feestje vaak een foto voorgeschoteld krijgt van één of andere duffe achterneef die nét toevallig ook nog single is (moh, dat zou wel eens kunnen werken!). Ik kan hier nog wat in het lang en breed verbitterd over doorgaan, maar de feiten zijn de feiten.
En ik krijg regelmatig het goedbedoelde advies om te gaan daten, om nieuwe mensen te ontmoeten.

En zo geschiedde. Contacten werden er -euh- gehouden.
Telkens opnieuw ontmoette ik indringers, die me met hun zoete woordjes en loze beloftes (die ook wel vaak vaag waren ja -om achteraf weggevaagd te worden onder het begrip ‘eerlijkheid’ – want mijnheer had tenslotte nooit iets beloofd) spreekwoordelijk over mijn rode bolletje aaiden, me speels aankeken, me wilden laten merken hoe speciaal ik wel was.
Het gaat nu over de fase waarin we elkaar al een beetje kenden, dus niet over de ‘als ik wat ga humpen tegen haar op de dansvloer zou ik dan een klets krijgen of niet-fase’. (Overigens niet zo’n aanrader. Bij mij toch niet althans.) De fase waarin er ook al wat meer geconsumeerd werd dan enkel een aperitiefje.
De fase waarop Mansmens me elke dag wilde zien, me overal mee naartoe sleepte, zelfs naar zijn ouders. Maar een relatie mocht ik het niet noemen, we zouden wel wat doen alsof. Hij was te beschadigd om ooit nog een relatie te hebben, maar ik was wel okee om mammie en pappie mee te spelen. Tot de radio silence op een dag intrad en mijnheer toch een Echte Relatie begonnen was. Moeder de Domme Gans mocht vanop de zijlijn toekijken.

Of de fase waarop Andere (Nog Ergere) Mansmens me meenam op zonnige uitjes naar het park, met aardbeien en een picknickdeken. Gezellig in het zonnetje vertelde hij mij dat hij misschien nog naar amandelolie rook. Nee, hij had zich niet gewassen met Le Petit Marseillais Amandelmelk en katoenbloesem, maar wel net een body to body massage met een ander meisje gehad. Nadat ik hem vriendelijk verzocht had om eens vierkant naar de Filistijnen te lopen, heeft hij me toch nog zeker een jaar lopen lastigvallen met de mededeling dat ik de vrouw van zijn leven was. Het zag er me een veelbelovend scenario uit, dat leven met hem.

Er zijn ook voorbeelden van kortstondige indringers, wiens geur voorgoed uit mijn leven verdween met het wassen van de vuile lakens.
Zo was er de Profiteur (al moet ik zeggen dat ik die in zijn pure vorm nooit zoveel ben tegengekomen; er was altijd véél meer drama bij), de zelfverklaarde Echtscheider (waar de wederhelft dan blijkbaar nog niet écht mee aan het echt-scheiden was, maar hey, dat is een detail), de Florent Nightingale die me kwam redden als het hem goed uitkwam, de Plakker (die ik ooit letterlijk van de grond heb moeten trekken na een duikvlucht uit wanhoop, jawel), de Trofeeënjager die nog net geen baarmoeder-geweien aan zijn muur had hangen van wild dat hij geschoten had.

Bon, een heel scala aan ervaringen, zo heet dat dan, want de term mislukkingen zou wel eens kunnen impliceren dat dit allemaal negatief was. Terwijl gedumpt worden toch weer een wijze levensles is waar we dankbaar voor moeten zijn, aldus Ingeborg en de Wetten Van de Kosmos.
Ben ikzelf dan niet in de fout gegaan? Absoluut. Ik ben de eerste om dat toe te geven.Ik ben ook niet altijd open en eerlijk geweest, ik heb soms ook getwijfeld, ik heb dingen ook soms laten aanmodderen.
Maar potverdikke gasten, als ge uzelf hier in herkent, denk dan eens twee minuten na.
Ik heb een groot bakkes als ge me leert kennen, ik weet dat. Dat is nu eenmaal een gewoonte, ik ben tussen de ‘grote’ jongens opgegroeid, als abnormaal laat nakomertje.
Maar ik heb de plotse exodus altijd maar mogen aanvaarden en verwerken, zonder een overbodig ongemakkelijk gesprek achteraf. Geen goeie uitleg, geen verklaring, geen excuses. Nooit heb ik vuile wraakacties gepland. Nooit heb ik mijn mond voorbijgepraat wanneer ik moest zwijgen.
Nooit heb ik gestalkt, bedreigd, gesaboteerd, gezeurd.
En dit is het resultaat: ik ben op.
Ik ben genomen.
​
De liefde is een oneerlijke strijd: degene die het meeste voelt zal uiteindelijk de verliezer zijn.
 

0 Reacties
<<Vorige

    Archief

    Augustus 2020
    Februari 2020
    Juli 2019
    Juni 2019
    Juli 2018
    Januari 2018
    Juli 2017
    Februari 2017
    Augustus 2016
    December 2015
    Oktober 2015
    September 2015

    Categorieën

    Alles
    Luchtvaart

Aangestuurd door Maak uw eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.
  • Home
  • Blog
  • Kortverhalen
  • Aangenaam!
  • Contact